Viegers werd in 1886 in Den Haag geboren als zoon van de koetsier Petrus Jacobus Viegers en van Johanna Engelina Hulzing. Hij leerde de tekenkunst, verfmengen, decoreren en schilderen in de werkplaats van zijn opa van moederskant, een koetsenbouwer. In het cursusjaar 1903-1904 staat hij ingeschreven voor onderwijs 1e klasse van de dagopleiding van de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Charles Dankmeijer (1861-1923) was zijn vriend en leermeester.[1] In 1907 neemt hij deel aan een expositie in Antwerpen en in 1910 zijn werken van zijn hand te zien op een tentoonstelling in Batavia (Nederlands-Indië). Vanaf 1921 is hij lid van de Haagse Kunstkring. Viegers had een breed werkterrein, hij schilderde en tekende bloemstillevens, bollenvelden, landschappen, tuinen, havengezichten, interieurs, marines, stadsgezichten, stillevens, strandgezichten en winterlandschappen.
In 1938 verhuisde hij met zijn echtgenote, Josina Maria Jacobs, van Den Haag naar Nunspeet, waar zij gingen wonen in een verwaarloosd pand aan de Brinkersweg, dat hijzelf opknapte. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog woonde hij in Castricum en verhuisde later naar Hilversum. In 1943 keerde hij weer terug naar Nunspeet.
Techniek: Pastel
Afmeting zonder lijst: 50 x 40